Baggerbeugels In de vroege Middeleeuwen bestond de grond in de Ommoordse Polder voornamelijk uit veen. Het het resultaat van duizenden jaren veenmosgroei. Veenmos gedijt in moerassige gebieden met voedselarm water. Gedroogd veen wordt turf genoemd en is goed brandbaar. De eerste bewoners van dit gebied staken turf hoofdzakelijk voor eigen gebruik. Dit omdat brandhout steeds schaarser werd. De turfwinning vond voornamelijk boven de waterspiegel plaats waardoor de ontstane gaten gemakkelijk dichtgroeiden.
De steden in Holland werden vanaf de veertiende eeuw steeds welvarender en breidden steeds verder uit. Er ontstond er een toenemende vraag naar turf, niet alleen voor verwarming van de huizen, maar ook voor industrieën zoals bierbrouwerijen en plateelbakkerijen. Teneinde in de toenemende vraag van energie te voorzien, moest de turfwinning grootschaliger worden aangepakt. Vanaf omstreeks 1530 werd de baggerbeugel hiervoor gebruikt. Deze bestaat uit een meterslange, soms wel 5 meter, houten steel met daaraan een ijzeren ring met een net. Daarmee kon de bagger vanaf grotere diepte omhooggetrokken worden. Er ontstonden grote, diepere, met water gevulde gaten. Om droge voeten te houden werd het belang van watermolens steeds groter.

Datering 1660-1680: Links bovenaan aan de Rotte: 'Ter Bregge' , rechts daarvan: de Ommoortsche Molen, midden: de Wip Molen, rechts de Nessepolder. Onderaan de kaart de 'Ommoortsche wegh' die liep terhoogte van de huidige Hoofdweg.

Een achtkantige watermolen

De "Ommoortsche Molen"

De "Ommoortsche Molen" was een achtkantige watermolen en al in de 16e eeuw bekend. In 1648 werd een nieuwe molen gebouwd op de fundering van de oude molen en was op 16 oktober van dat jaar gereed. Diverse molenaars hebben vanaf 1564 t/m 1877 ervoor gezorgd dat de bewoners in de Ommoordse Polder droge voeten behielden. Bekende namen van de molenaars zijn o.a.: Michielsen, Verheul, Konijn, Kerckhof en Romein.

Tot aan de droogmakerij in 1875 is de molen in bedrijf geweest. Deze molen stond in de buurt van het Varenpad.

Een wipwatermolen

De Ommoortsche Wipmolen

(zie kaart hierboven, molen stond rechts van de puntige bocht in de Rotte)

Deze watermolen werd aanbesteed op 27 april 1559 en kwam gereed op 4 november 1559. Hij stond in de buurt van de huidige kinderboerderij 'De Blijde Wei'.

De molen was door de Spanjaarden verwoest en werd tussen 1567 en 1577 in eigen beheer herbouwd voor een bedrag van ƒ 467,18.
Ook hier bekende namen van molenaars zoals Doelman, Maertense en Romein.
Deze molen is in bedrijf geweest tot aan de veiling op 3 juli 1879. De molens in de Ommoordse Polder moesten wijken ten behoeve van de 'grote' droogmakerij van de kleine plassen van Schieland. In 1875 kwam de Polder Prins Alexander gereed.

links van de Ryskade het poldertje de 'Kleine Nesse' met het molentje, midden in de huidige buurt Keizershof.

De "Mystery Mill" van de Ommoordse Polder

Rechts op de kaart staat de Nessepolder. Links daarvan ligt de Kleine Nesse. Daar staat een klein molentje ingetekend. Op andere kaarten is dit molentje niet te vinden, ook in het archief van het Hoogheemraadschap van Schieland is er niets over te vinden of beschreven, lang is dit een mysterie gebleven. Totdat er een notariële akte (17 september 1644) boven water kwam waarin dit kleine watermolentje wordt beschreven als privé bezit van Mejuffouw Halling (of Hallinx). Zij bezat het poldertje dat wordt beschreven als de "Kleine Nesse". Dit watermolentje maalde het overtollige water van haar land in de boezem van Ommoorden.